2 Corinthe


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13

2 Corinthe 1




  1. ho

  2. Hoti

  3. Eite
    Hetzij
  4. Eidotes
    (Wij)
  5. Ou
    Niet
  6. Alla
    Maar
  7. Hos
    Die
  8. Sunupourgountoon kai humoon
    Tezamen
  9. Hee gar kaucheesis heemoon hautee estin to marturion
    Het
  10. Ou
    Niet
  11. Kathoos kai
    Zoals
  12. Kai
    En
  13. Kai
    En
  14. Touto oun
    Dit
  15. Pistos
    Getrouw
  16. Ho gar tou
    De
  17. Hosai
    Zovele
  18. Ho de bebaioon heemas sun humin eis
    De
  19. Ho
    De
  20. Egoo
    Ik
  21. Ouk hoti
    Niet

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 2

  1. ekrina
    Ik heb besloten nu (namelijk) voor mijzelf dit, het niet opnieuw komen in droefheid tot jullie.
  2. Indien namelijk ik bedroefd maak jullie, dan nog wie is de vrolijk makende mij, behalve de bedroefd gemaakt wordende
  3. En ik heb geschreven aan jullie dit juist, opdat niet gekomen zijnde droefheid ik heb van(wege) wie het nodig was
  4. Uit
  5. Indien
  6. Voldoende
  7. Zodat
  8. Daarom roep ik jullie
  9. Tot dit
  10. Aan wie nu iets
  11. Opdat niet wij
  12. Gekomen zijnde nu
  13. Niet heb ik gehad
  14. En aan God
  15. Want
  16. Voor
  17. Niet

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 3

  1. Beginnen
  2. De brief
  3. Duidelijk gemaakkt wordende
  4. Vertrouwen nu zodanig
  5. Niet dat
  6. Die ook bekwaam gemaakt heeft
  7. Indien nu de bediening
  8. Hoe niet meer de bediening van de Geest
  9. Indien namelijk de bediening
  10. Zelfs namelijk ook niet
  11. Indien namelijk het
  12. Hebbende hun zodanige hoop, met veel vrijmoedigheid gaan wij te werk / treden wij op;
  13. En niet juist zoals Mozes
  14. Maar
  15. Maar tot
  16. Ten tijde dat nu
  17. De nu Heer
  18. Wij

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 4

  1. dia
    wegens
  2. all'
    maar
  3. ei
    indien
  4. en
    in
  5. ou
    niet
  6. hoti
    want
  7. echomen
    wij
  8. en
    in
  9. die
    vervolgd
  10. pantote
    altijd
  11. aei
    steeds
  12. h
    zodat
  13. -echontes
    hebbende
  14. eidotes
    wetende
  15. ta
    het
  16. dio
    daarom
  17. to
    het
  18. m
    niet

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

2 Corinthe 5

  1. oidamen
    wij weten namelijk
  2. kai gar en
    ook namelijk in
  3. eige
    indien tenminste
  4. kai gar hoi ontes
  5. ho de
    de nu Bewekt hebbende ons tot
  6. tharrountes
  7. dia
  8. tharroumen
  9. dio
  10. tous gar
  11. eidotes
  12. ou gar
  13. eite gar
  14. h
  15. kai
  16. h
  17. h
  18. ta de panta
  19. ta de panta
  20. ta de panta
  21. ton

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 6

  1. sun
  2. legei
  3. m
  4. all'
  5. en
  6. en
  7. en
  8. dia
  9. h
  10. h
  11. to
  12. ou
  13. t
  14. m
  15. tis de
  16. tis de
  17. dio
  18. kai

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 7

  1. Tauta oun echontes tas epagelias agapeetoi katharisoomen heautous apo pantos molusmou sarkos kai pneumatos, epi telountes hagioosuneen en phobooi theou,
  2. chooresaate heemas oudena eedikeesamen, oudena ephtheiramen oudena epleonekteesamen.
  3. ou pros katakrisin [ou] legoo: proeireeka gar hoti en tais kardiais heemoon este eis to sunapothanein kai suzeein.
  4. pollee moi parreesia pros humas, pollee moi kaucheesis huper humoon; pepleeroomai teei parakleesei,
  5. -
  6. -
  7. -
  8. -
  9. -
  10. -
  11. -
  12. -
  13. -
  14. -
  15. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 8

  1. -
  2. -
  3. -
  4. -
  5. -
  6. -
  7. -
  8. -
  9. -
  10. -
  11. -
  12. -
  13. -
  14. -
  15. -
  16. -
  17. -
  18. -
  19. -
  20. -
  21. -
  22. -
  23. -
  24. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 9

  1. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 10

  1. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 11

  1. ophelon aneichesthe

  2. zeeloo

  3. phoboumai

  4. ei

  5. logizomai

  6. ei de kai idiootees

  7. ee hamartian

  8. allas

  9. kai paroon

  10. estin

  11. diati [dia





















  12. in Damascus

  13. kai dia thuridos en


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 12

  1. kauchastai dee ou
    (Te) roemen zeker niet draagt bij / is nuttig voor mij

  2. oida

  3. kai

  4. hoti

  5. huper

  6. ean

  7. kai

  8. huper

  9. kai

  10. dio

  11. ik ben geworden onverstandig

  12. ta men
    de althans kentekenen

  13. ti gar
    wat namelijk is het waarin jullie achtergesteld zijn

  14. idou

  15. egoo

  16. estoo

  17. mee tina hoon apestalka

  18. parekalesa
    ik heb opgeroepen

  19. palin
    opnieuw

  20. phoboumai
    ik vrees namelijk,

  21. mee
    dat opnieuw gekomen zijnde mij


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13 

2 Corinthe 13

  1. Triton touto erchomai pros humas, epi stomatos duo marturoon kai trioon statheesetai pan rheema.
    Derde keer deze kom ik tot jullie, op grond van (de) mond van twee getuigen en van drie zal vastgesteld worden elk/elke woord/zaak.
    This is the third time

  2. proeireeka kai pro legoo hoos paroon to deuteroon, kai apoon nun graphoo tois proeemarteekosin, kai tois loipois pasin hoti ean elthoo eis to palin ou pheisomai.
    Ik heb tevoren gezegd en ik zeg tevoren, zoas aanwezig zijnde de tweede keer, en afwezig zijnde nú ik schrijf aan de tevoren gezondigd hebbenden en aan de overigen alle, dat indien maar ik gekomen ben / kom tot het opnieuw niet ik zal sparen.
    I told you before

  3. epei dokimeen zeeteite tou en emoi lalountos Christou, hos eis humas ouk asthenei, alla dunatei en humin;
    Aangezien (een) beproefdheid/bewijs jullie zoeken van de in mij sprekende Christus, Die jegens jullie niet zwak is, maar krachtig is in/onder jullie;
    Since

  4. kai gar ei estauroothee ex astheneias, alla zeei ek dunameoos theou; kai gar [kai] heemeis asthenoumen en autooi, alla zeesometha [zeesomen] sun autooi ek dunameoos theou eis humas;
    ook
    For

  5. heautous peirazete ei este
    jullie zelf stelt
    Examine

  6. elpizoo de hoti gnoosesthe hoti
    But

  7. euchomai [euchometha]
    Now

  8. ou gar dunametha
    niet namelijk kunnen
    For

  9. chairomen
    wij zijn verheugd namelijk
    For

  10. dia
    wegens dit deze
    Therefore

  11. loipon, adelphoi,
    Finally

  12. aspasasthe
    groet elkaar
    Greet

  13. hee charis tou kuriou
    de genade van de Heer Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap van de Heilige Geest (zij) met allen jullie. Amen.
    All

  14. The grace