Romeinen


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 1

  1. Paulos doulos Christou Iesou, klētos apostolos, aphōrismenos eis euaggelion theou,
    Paulus, een slaaf van Jezus Christus
    Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God,
    Paul, a servant of Jesus Christ, called to be an apostle, separated unto the gospel of God,
    Paul, serviteur de Jesus Christ, appele a etre apotre, mis à part pour annoncer l'Evangile de Dieu,
    Paulus, ein Knecht Jesu Christi, berufen zum Apostel, ausgesondert, zu predigen das Evangelium Gottes,

  2. ho proepēggeilato dia tōn prophētōn autou en graphais hagiais,
    dat Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften,
    Which he had promised afore by his prophets in the holy scriptures,
    qui avait ete promis auparavant de la part de Dieu par ses prophetes dans les saintes Ecritures,
    welches er zuvor verhei en hat durch seine Propheten in der heiligen Schrift,

  3. peri tou huiou autou tou genomenou ek spermatos Dauid kata sarka,
    ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David.
    Concerning his Son Jesus Christ our Lord, which was made of the seed of David according to the flesh;
    et qui concerne son Fils n de la post rit de David, selon la chair,
    von seinem Sohn, der geboren ist von dem Samen Davids nach dem Fleisch,

  4. tou horisthentos huiou theou en dunamei kata pneuma hagioosunees ex anastaseoos nekroon, Ieesou Christou tou kuriou heemoon,
    Wat de Geest van heiliging betreft, is Hij met kracht bewezen te zijn de Zoon van God, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere.
    And declared to be the Son of God with power, according to the spirit of holiness, by the resurrection from the dead:
    et d clar Fils de Dieu avec puissance, selon l`Esprit de saintet , par sa r surrection d`entre les morts, J sus Christ notre Seigneur,
    und kräftig erwiesen als ein Sohn Gottes nach dem Geist, der da heiligt, seit der Zeit, da er auferstanden ist von den Toten, Jesus Christus, unser HERR,

  5. di'
    Door toedoen van
    Door Hem hebben wij genade en het apostelschap ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle heidenen, ter wille van Zijn Naam,
    par qui nous avons re u la gr ce et l`apostolat, pour amener en son nom l`ob issance de la foi tous les pa ens,

  6. en hois
    Onder wie
    waartoe ook u behoort, geroepenen van Jezus Christus.
    parmi lesquels vous tes aussi, vous qui avez t appel s par J sus Christ-

  7. pasin
    Aan allen die in Rome zijn, geliefden van God en geroepen heiligen: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.
    tous ceux qui, Rome, sont bien-aim s de Dieu, appel setre saints: que la gr ce et la paix vous soient donn es de la part de Dieu notre Pere et du Seigneur J sus Christ!

  8. proton
    Allereerst nu dank ik mijn God door Jezus Christus voor u allen, omdat uw geloof in de hele wereld wordt verkondigd.
    Je rends d`abord gr ces mon Dieu par J sus Christ, au sujet de vous tous, de ce que votre foi est renomme dans le monde entier.

  9. martus
    Want God, Die ik in mijn geest dien in het Evangelie van Zijn Zoon, is mijn Getuige, hoe ik zonder ophouden aan u denk.
    Dieu, que je sers en mon esprit dans l` vangile de son Fils, m`est t moin que je fais sans cesse mention de vous,

  10. pantote
    Steeds weer vraag ik in mijn gebeden of mij, zo mogelijk, door de wil van God eens een goede gelegenheid geboden zal worden om naar u toe te komen.
    demandant continuellement dans mes pri res d`avoir enfin, par sa volont, le bonheur d`aller vers vous.

  11. epi-potho
    Want ik verlang er vurig naar u te zien, om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor u versterkt zou worden,
    Car je d sire vous voir, pour vous communiquer quelque don spirituel, afin que vous soyez affermis,

  12. touto
    dat is te zeggen, om in uw midden samen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij.
    ou plut t, afin que nous soyons encourag s ensemble au milieu de vous par la foi qui nous est commune, vous et moi.

  13. ou thelo
    Niet wil ik nu jullie
    Maar ik wil niet dat u er geen weet van hebt, broeders, dat ik dikwijls het voornemen had naar u toe te komen om ook onder u enige vrucht te hebben, zoals ook onder de andere heidenen. Tot nu toe was ik echter verhinderd.
    Je ne veux pas vous laisser ignorer, fr res, que j`ai souvent form le projet d`aller vous voir, afin de recueillir quelque fruit parmi vous, comme parmi les autres nations; mais j`en ai t emp ch jusqu`ici.

  14. Ik sta in de schuld bij Grieken en niet-Grieken, bij wijzen en onverstandigen.
    Je me dois aux Grecs et aux barbares, aux savants et aux ignorants.

  15. Zo is wat in mij is, gewillig om ook u die in Rome bent, het Evangelie te verkondigen.
    Ainsi j`ai un vif d sir de vous annoncer aussi l` vangile, vous qui tes Rome.

  16. Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.
    Car je n`ai point honte de l` vangile: c`est une puissance de Dieu pour le salut de quiconque croit, du Juif premi rement, puis du Grec,

  17. Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
    parce qu`en lui est r v l e la justice de Dieu par la foi et pour la foi, selon qu`il est crit: Le juste vivra par la foi.

  18. Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken,
    La col re de Dieu se r v le du ciel contre toute impi t et toute injustice des hommes qui retiennent injustement la v rit captive,

  19. omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard.
    car ce qu`on peut conna tre de Dieu est manifeste pour eux, Dieu le leur ayant fait conna tre.

  20. Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk n Zijn eeuwige kracht n Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.
    En effet, les perfections invisibles de Dieu, sa puissance ternelle et sa divinit , se voient comme l`oeil, depuis la cr ation du monde, quand on les consid re dans ses ouvrages. Ils sont donc inexcusables,

  21. dioti
    Omdat
    Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd.
    puisque ayant connu Dieu, ils ne l`ont point glorifi comme Dieu, et ne lui ont point rendu gr ces; mais ils se sont gar s dans leurs pens es, et leur coeur sans intelligence a t plong dans les t n bres.

  22. phaskontes
    Terwijl zij zich uitgaven voor wijzen, zijn zij dwaas geworden,

  23. kai
    En hebben zij
    en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren.

  24. dio
    Daarom
    Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan de onreinheid om hun lichamen onder elkaar te onteren.

  25. hoitines
    Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen.

  26. dia
    Wegens
    Daarom heeft God hen overgegeven aan oneervolle hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.

  27. homoios
    En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf.

  28. kai
    En zoals niet zij
    En omdat het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen.

  29. pepleromenous
    Vervuld zijnde
    Ze zijn vervuld van allerlei ongerechtigheid, hoererij, boosaardigheid, hebzucht, slechtheid. Ze zijn vol afgunst, moord, ruzie, bedrog, kwaadaardigheid.

  30. katalalous
    Kwaadsprekers zijn het, lasteraars, haters van God, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, bedenkers van slechte dingen, ongehoorzaam aan hun ouders,

  31. asunwetous
    onverstandigen, trouwelozen, mensen zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, onbarmhartig.
    Et, bien qu`ils connaissent le jugement de Dieu, d clarant dignes de mort ceux qui commettent de telles choses, non seulement ils les font, mais ils approuvent ceux qui les font.

  32. hoitenes
    Zij kennen het recht van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen, en toch doen zij niet alleen zelf deze dingen, maar stemmen ook in met hen die ze doen.
    Et, bien qu`ils connaissent le jugement de Dieu, d clarant dignes de mort ceux qui commettent de telles choses, non seulement ils les font, mais ils approuvent ceux qui les font.


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 2

  1. dio

  2. oidamen





























1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 3

































1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 4



























1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 5























1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 6

























1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 7

  1. e agnoeti
    Of soms
    Of, broeders, weet u niet ik spreek immers tot mensen die de wet kennen dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft?
    An ignoratis, fratres (scientibus enim legem loquor), quia lex in homine dominatur quanto tempore vivit?

  2. he
    Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond.

  3. Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.

  4. Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God.

  5. Want toen wij in het vlees waren, waren de hartstochten van de zonden, die geprikkeld worden door de wet, in onze leden werkzaam om vrucht te dragen voor de dood.

  6. Maar nu zijn wij ontslagen van de wet, gestorven aan dat waaraan wij vastgebonden zaten, zodat wij in nieuwheid van Geest dienen, en niet in oudheid van letter.

  7. Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.

  8. Maar de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en in mij allerlei begeerte teweeggebracht, want zonder de wet is de zonde dood.

  9. Ik nu leefde voorheen zonder wet, maar toen het gebod kwam, is de zonde weer levend geworden. Ik echter ben gestorven.
    Ego autem vivebam sine lege aliquando: sed cum venisset mandatum, peccatum revixit.

  10. En het gebod, dat tot leven had moeten leiden, bleek voor mij de dood te betekenen.
    Ego autem mortuus sum: et inventum est mihi mandatum, quod erat ad vitam, hoc esse ad mortem.

  11. Want de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en mij misleid en daardoor gedood.
    Nam peccatum occasione accepta per mandatum, seduxit me, et per illud occidit.

  12. Zo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.
    Itaque lex quidem sancta, et mandatum sanctum, et justum, et bonum.

  13. Is dan het goede de oorzaak van mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft opdat zij als zonde zichtbaar zou worden door het goede voor mij de dood teweeggebracht, opdat door het gebod de zonde uitermate zondig zou blijken te zijn.
    Quod ergo bonum est, mihi factum est mors? Absit. Sed peccatum, ut appareat peccatum, per bonum operatum est mihi mortem: ut fiat supra modum peccans peccatum per mandatum.

  14. Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
    Scimus enim quia lex spiritualis est: ego autem carnalis sum, venundatus sub peccato.

  15. Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik.
    Quod enim operor, non intelligo: non enim quod volo bonum, hoc ago: sed quod odi malum, illud facio.

  16. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is.
    Si autem quod nolo, illud facio: consentio legi, quoniam bona est.

  17. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbrengt, maar de zonde die in mij woont.
    Nunc autem jam non ego operor illud, sed quod habitat in me peccatum.

  18. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet.
    Scio enim quia non habitat in me, hoc est in carne mea, bonum. Nam velle, adjacet mihi: perficere autem bonum, non invenio.

  19. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
    Non enim quod volo bonum, hoc facio: sed quod nolo malum, hoc ago.

  20. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng k dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.
    Si autem quod nolo, illud facio: jam non ego operor illud, sed quod habitat in me, peccatum.

  21. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij.
    Invenio igitur legem, volenti mihi facere bonum, quoniam mihi malum adjacet:

  22. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God.
    condelector enim legi Dei secundum interiorem hominem:

  23. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is.
    video autem aliam legem in membris meis, repugnantem legi mentis me , et captivantem me in lege peccati, qu est in membris meis.

  24. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?
    Infelix ego homo, quis me liberabit de corpore mortis hujus?

  25. Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.
    gratia Dei per Jesum Christum Dominum nostrum. Igitur ego ipse mente servio legi Dei: carne autem, legi peccati.

  26. Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 8

  1. Paulos doulos Ieesou,
    Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

  2. ho
    Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.

  3. peri
    Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees,

  4. tou
    opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

  5. di' ou
    Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest.

  6. en
    Want het bedenken van het vlees is de dood, maar het bedenken van de Geest is leven en vrede.

  7. pasin
    Immers, het bedenken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet.

  8. Prooton
    En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

  9. martus
    Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest, wanneer althans de Geest van God in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem.

  10. pantote epi
    Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.

  11. epipothoo
    En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont.

  12. Welnu, broeders, wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven.

  13. Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven.

  14. Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.

  15. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!

  16. De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.

  17. En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.

  18. Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.

  19. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.

  20. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft,

  21. in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.

  22. Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.

  23. En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.

  24. Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?

  25. Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.

  26. En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, * want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

  27. En Hij Die de harten doorzoekt, weet wat het denken van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit.

  28. En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.











  29. noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.


1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 9



































1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 10

  1. adelphoi
    Broeders, het
    Broeders, de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid.

  2. marturo
    Ik getuig namelijk

  3. agnoountes

  4. telos gar

  5. Moses

  6. he

  7. e tis

  8. maar

  9. hoti
    nb

  10. kardiai
    nb

  11. legei
    nb

  12. Niet
    nb

  13. pas
    Elk
    nb

  14. -
  15. -
  16. -
  17. -
  18. -
  19. -
  20. 1020
  21. 1021

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 11

  1. lego oun
    Ik zeg dan:
  2. ouk
    niet heeft verstoten
  3. kurie
    Heer, de profeten
  4. alla
    maar wat zegt tot hem
  5. houtos
    zo
  6. ei
    indien
  7. ti
    hoe dan?
  8. kathos
    zoals
  9. kai
    en David zegt:
  10. skolisthetosan
    verduisterd moesten worden
  11. lego
  12. ei de to
  13. -
  14. -
  15. -
  16. -
  17. -
  18. -
  19. -
  20. 0920
  21. 0921

  22. grieks





  23. 1127

  24. kata

  25. ametameleta
  26. 1130
  27. -
  28. -
  29. 1133
  30. 1134
  31. 1135
  32. 1136

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 12

  1. Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

  2. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.

  3. Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.

  4. Want zoals wij in n lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben,











  5. -
  6. -
  7. -
  8. -
  9. -
  10. -
  11. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 13

  1. -
  2. -
  3. -
  4. -
  5. -
  6. -
  7. -
  8. -
  9. -
  10. -
  11. -
  12. -
  13. -
  14. -

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 14

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 15

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16

Romeinen 16

  1. sun-istemi
    Ik beveel aan

  2. hina
    Opdat
  3. 3g
  4. L

  5. aspasasthe

  6. aspasasthe
    Groet Apelles

  7. Groet

  8. Groet

  9. aspasasthe
    groet

  10. aspasasthe
    groet

  11. aspasasthe

  12. aspasasthe
    groet elkaar met

  13. para-kalo
    Ik roep op nu jullie

  14. hoi gar
    de namelijk zodanigen

  15. he gar humon

  16. ho de theos

  17. aspazontai

  18. aspazomai

  19. aspazatai

  20. he charis tou

  21. toi de
    aan de nu Kunnende
    Aan hem die bij machte is u te versterken, overeenkomstig mijn verkondiging en de prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van een geheimenis dat eeuwige tijden verzwegen bleef,

  22. phanerothentos
    duidelijk zichtbaar gemaakt zijnde
    maar dat nu geopenbaard is en door de profetische Schriften onder alle heidenen bekendgemaakt is, overeenkomstig het bevel van de eeuwige God, om hen tot geloofsgehoorzaamheid te brengen,
    maar tevoorschijn is gebracht door de profetische geschriften, en overeenkomstig een opdracht van de eeuwige God tot gehoorzaamheid in geloof aan alle heidenvolkeren bekend is gemaakt,

  23. monoi
    aan (de) alleen wijze God,
    aan Hem, de alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.
    aan hem, de enige wijze God, zij door Jezus Christus de glorie tot in de eeuwen der eeuwen! Amen.